Inventariseer hoe je box 3 er op 1 januari 2023 uit ziet en wijzig dit indien nodig

De stand van je box 3 op 1 januari 2023 is bepalend voor jouw aanslag inkomstenbelasting 2023. Naar verwachting geldt op 1 januari nieuwe box 3-wetgeving. Deze wetgeving geldt tot en met 2025, daarna verwacht men over te gaan naar een systeem op basis van werkelijk rendement.

 

Nieuw systeem voor de jaren 2023 tot en met 2025

Drie vermogenscategorieën

In het nieuwe systeem wordt het box 3-vermogen gesplitst in drie vermogenscategorieën:

  1. banktegoeden (waaronder deposito’s en contanten);
  2. overige bezittingen (waaronder aandelen, obligaties, opties, beleggingsvastgoed, tweede woning, vorderingen, cryptovaluta en aandelen in een reservefonds van de VvE);
  3. schulden.

Stap 1: forfaitair rendement

Voor elk van deze drie categorieën geldt een verschillend forfaitair rendement. Het forfaitaire rendement op overige bezittingen is voor 2023 vastgesteld op 6,17%. De forfaitaire rendementen op banktegoeden en schulden worden pas na afloop van 2023 vastgesteld, de meest recente schatting is op dit moment: 0,36% (sparen) en 2,57% (schulden).

Stap 2: rendementspercentage = forfaitair rendement/box 3 vermogen

Het totale forfaitaire rendement gedeeld door je box 3 vermogen (vóór aftrek van het heffingvrij vermogen) heet het rendementspercentage.

Stap 3: voordeel box 3 = rendementspercentage * (box 3 vermogen -/- heffingvrij vermogen)

Dit rendementspercentage vermenigvuldig je met het box 3 vermogen na aftrek van het heffingvrij vermogen. Dit is het voordeel in box 3.

Stap 4: box 3-heffing = voordeel box 3 * tarief

Dit bedrag vermenigvuldig je met het tarief: 32% voor 2023.

Al met al een ingewikkelde rekensom. Met de voorbeelden hierna wordt het duidelijker.

 

Dit betekent het nieuwe systeem voor jouw box 3-heffing

Spaargeld nauwelijks belast, aandelen en vastgoed zwaarder belast

Het nieuwe systeem betekent dat spaarrekeningen nauwelijks nog worden belast. Aandelen en vastgoed daarentegen worden relatief zwaar belast (belasting ca 2% van de waarde). Schulden geven een aftrek op de te betalen belasting van ca 0,8% van het bedrag van de schuld.

Box 3-heffing beperken mogelijk

En dan ook meteen het goede nieuws: je kunt je box 3-heffing beperken door het forfaitair rendement te drukken en door de heffingsgrondslag te verlagen. Hoe dit werkt bespreek ik hierna bij de voorbeelden en in de paragraaf ‘Dit kan je doen’.

 

Voorbeeld: beleggen met vreemd vermogen

Omdat we gewend waren dat bezittingen en schulden werden gesaldeerd en naar één tarief belast, heeft het nieuwe systeem onverwachte gevolgen voor beleggen met vreemd vermogen.

Zie hier het voorbeeld van een stel met een vakantiewoning. Tot vorig jaar stond hun vermogen volledig op een spaarrekening: € 200.000. Als dat nog steeds zo zou zijn, zouden ze maar € 99 betalen.

Maar nu hebben ze een spaarrekening van € 100.000, een vakantiewoning waard € 300.000 en een schuld van € 200.000. Ze betalen in 2023 € 1.889 box 3-heffing.

Box 3-heffing verlagen

Als ze € 86.000 van hun spaarrekening inbrengen in hun B.V., wordt hun heffingsgrondslag €0 en betalen ze geen box 3-heffing.

 

Voorbeeld: laagrentende belegging

In dit voorbeeld hebben ouders € 75.000 spaargeld én € 300.000 geleend aan hun zoon tegen een rente van 2,5%. Dat was destijds aantrekkelijk voor beide partijen, want de ouders kregen meer rente dan ze op een spaarrekening zouden krijgen en zoon kreeg zonder kosten een goedkope lening. Ze betalen in 2023 € 4.183 aan box 3-heffing.

Box 3-heffing verlagen

Voor de belastingheffing van de ouders zou het mooi zijn als zoon de lening zou kunnen oversluiten bij een bank. Dan hebben de ouders € 375.000 spaargeld in box 3, hun forfaitair rendement wordt dus veel lager en ze betalen daarom nog maar € 301 aan box 3-heffing.

Als de ouders de vordering inbrengen in hun B.V. besparen ze € 4.183 aan box 3-heffing. Doordat hun resterende vermogen € 75.000 is, wordt de heffingsgrondslag €0.

Een laatste optie is schenken. Als de zoon niet ouder is dan 39 kunnen ze (alleen) dit jaar nog gebruik maken van de grote vrijstelling voor het aflossen van woningen, de jubelton. Als de lening € 100.000 lager wordt, wordt het forfaitair rendement lager en betalen de ouders nog € 2.362 box 3-heffing.

Deze opties kunnen ook worden gecombineerd.

 

Dit je kan je doen als je overige bezittingen hebt

Als je niet alleen spaargeld hebt, wil je met ingang van 2023 waarschijnlijk anders met je box 3-vermogen om gaan. Je kunt je box 3-heffing beperken door de het forfaitair rendement te drukken en door de heffingsgrondslag te verlagen. Daarvoor heb ik de volgende tips.

 

Forfaitair rendement drukken

Je kunt de verhouding sparen/beleggen wijzigen richting meer sparen:

  • laag renderende beleggingen verkopen en opbrengst op een bankrekening zetten;
  • laagrentende vorderingen opeisen en op een bankrekening zetten;
  • hoog renderende beleggingen tijdelijk omzetten in spaargeld (let op: hier geldt een arbitragetermijn van drie maanden);
  • spaargeld inlenen, bijvoorbeeld van je eigen B.V.

Het forfaitair rendement wordt ook lager als je leningen aflost uit beleggingsvermogen.

 

Heffingsgrondslag verlagen

Als je vermogen lager is dan het heffingvrij vermogen (€ 57.000 per persoon op 1 januari 2023) dan betaal je ondanks een hoog forfaitair rendement op je vermogen in het geheel geen box 3-heffing.

Daarom is het vooral heel interessant om je heffingsgrondslag te drukken, liefst naar € 0.

Dat kan eigenlijk alleen door vrij agressieve methoden toe te passen: transacties met je eigen B.V. (storten in B.V., lenen van B.V.) en door te schenken.

Tot en met 31 december van dit jaar kan je € 106.671 belastingvrij schenken aan personen van 18 tot 40 jaar: de jubelton. Dit geld moet benut worden voor de aanschaf of verbouwing van een eigen woning of het aflossen van een eigenwoning schuld. Als er nog geen eigen woning is, kan je een klein bedrag schenken en de rest volgend jaar. Maar dan helpt het weer niet voor jouw box 3 van dit jaar.

 

Let op verrekenbedingen

We waren gewend dat bezittingen en schulden worden gesaldeerd en naar één tarief belast. Dit betekent dat onderlinge vorderingen en schulden tussen echtgenoten niet zichtbaar waren in de aangifte. Per 1 januari 2023 is dat dus wel het geval. Het is dus belangrijk verrekenbedingen uit huwelijksvoorwaarden werkelijk uit te rekenen en mee te nemen in je box 3-planning.

 

Let op papieren schenkingen

Door de verschillende forfaitaire rendementen op vorderingen (6,17%)  en schulden (2,57%) worden schenkingen onder schuldigerkenning (‘papieren schenkingen’) per 1 januari 2023 anders belast dan tot nu toe. Dit betekent méér box 3-heffing bij degene die de schenking heeft ontvangen. Deze heffing kan worden voorkomen doordat de schuld wordt afgelost.

 

Let op verkoop eigen woning

Als je je woning hebt verkocht en geleverd en de koopsom staat op 1 januari op de derdenrekening van de notaris is dit (mogelijk) een vordering in plaats van spaargeld, met als gevolg box 3-heffing over een hoog forfaitair rendement (beleggen). De tip is daarom de woning over te dragen op een zodanig moment dat je op 1 januari 2023 óf een woning in bezit hebt (gunstigste optie), óf geld op je rekening.

 

In 2022 nog actie ondernemen?

Als je vermogen uitsluitend uit bank- en spaarrekeningen bestaat, hoef je niets te doen. Als je belegt in vastgoed, aandelen of andere ‘overige bezittingen’ kan het lonen om je box 3 vermogen aan te passen zodat de box 3-heffing op de peildatum 1 januari 2023 wordt beperkt.

Aanslagen met box 3 2021 en 2022: controleren en eventueel bezwaar maken

Belastingdienst kiest goedkoopste methode: wet of rechtsherstel

Voor de jaren 2021 en 2022 geldt in principe de in de wet opgenomen belastingheffing over box 3. Maar als dat voordeliger voor jou is, gaat de Belastingdienst uit van de rechtsherstel-methode: de werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen en de volgende rendementspercentages:

Percentages box 3-inkomen
Soort vermogen 2017 2018 2019 2020 2021
Spaargeld 0,25% 0,12% 0,08% 0,04% 0,01%
Overige bezittingen 5,39% 5,38% 5,59% 5,28% 5,69%
Schulden 3,43% 3,20% 3,00% 2,74% 2,46%

 

Minder rendement gemaakt?

Toch kan het zijn dat jij minder rendement hebt gemaakt dan waar de Belastingdienst vanuit gaat. Daarom is het verstandig om aanslagen waar box 3 in zit, te controleren.

 

Bezwaar maken

Als jouw ‘overige bezittingen’ (vastgoed, aandelen etcetera) in box 3 niet heel goed renderen en het werkelijke rendement aanzienlijk afwijkt van het percentage waar de Belastingdienst vanuit gaat (5,69 % in 2021) dan kan bezwaar maken nuttig zijn. De Hoge Raad heeft in het kerstarrest immers gezegd dat belasting moet worden geheven over de werkelijke inkomsten, en de Belastingdienst heft nu toch nog op basis van een forfaitair rendement. Als je bezwaar wilt maken, doe dat dan binnen de bezwaartermijn van zes weken.

 

Alleen spaargeld: rechtsherstel-methode is goed

Als je alleen spaargeld in box 3 hebt, is de nieuwe berekening van de Belastingdienst ongeveer gelijk aan jouw werkelijke rendement, dan hoef je dus niets te doen. Het kan in dat geval wel een voordeeltje opleveren als je de toerekening van gezamenlijke posten of rendementsgrondslag box 3 tussen jou en je partner wijzigt. Maak dan bezwaar tegen de aanslagen van beide partners.  

Hoog vermogen: toedeling wijzigen

Ook als je een hoog vermogen hebt dat voor een aanzienlijk deel uit overige bezittingen (vastgoed, aandelen etcetera) bestaat, kan je een voordeel bereiken door de toerekening te wijzigen. Je kunt namelijk voor de éne partner kiezen voor het wettelijk systeem en die partner veel overige bezittingen toedelen, en voor de andere partner een beroep doen op het rechtsherstel en die partner het spaargeld toedelen. Let bij het wijzigen van de toedeling wel op het effect van belastingrente.

 

 

Box 3-heffing 2017 tot en met 2020: actie is niet nodig

Wetgeving box 3

Vanaf 2001: 1,2% box 3-heffing

Met de invoering van box 3 in 2001 kwam ‘beleggingsvermogen’ in box 3 terecht: over bezittingen minus schulden minus heffingvrij vermogen werd aangenomen dat je per saldo 4% rendement maakte. En daarover moest je 30% belasting betalen: 4%*30% = de bekende 1,2% box 3-heffing. Dit leek toen heel redelijk. Voor mensen met vastgoed was box 3 zelfs goedkoop.

Vanaf 2017: standaard beleggingsmix

Toen het rendement op spaarrekeningen lager werd, kwam er kritiek op box 3. Vanaf 2017 werd daarom de 4% rendement wat genuanceerd. Van spaarrekeningen werd aangenomen dat deze een bepaald lager rendement hadden dan beleggingen.  Verder werd een standaard beleggingsmix ingevoerd: lagere vermogens zouden grotendeels op spaarrekeningen staan, hogere vermogens grotendeels worden belegd. Op deze manier betaalden mensen met hogere vermogens relatief meer belasting. Met ingang van 2021 werd het tarief 31%.

Hoge Raad: geen rechtsherstel

Inmiddels werd regelmatig geprocedeerd over box 3. De Hoge Raad oordeelde echter alleen in heel uitzonderlijke gevallen dat de box 3-heffing niet terecht was. In 2019 oordeelde de Hoge Raad wél dat de box 3 heffing in strijd was met internationaal recht, maar rechtsherstel werd aan de wetgever over gelaten.

 

Kerstarrest: box 3-heffing over werkelijk rendement

Op 23 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat de box 3-wetgeving vanaf 2017 niet door de beugel kon én gaf hij hierbij aan hoe het wel zou moeten: belastingheffing over het werkelijk gerealiseerd rendement.

 

Rechtsherstel op basis van forfaitaire rendementen

Bezwaarmakers: geld terug

Iedereen die een bezwaarprocedure had lopen kreeg op basis van dit arrest box 3-heffing terug. Omdat rekening houden met het werkelijke rendement te bewerkelijk was, hield de Belastingdienst hierbij rekening met: forfaitair bepaalde rendementen op spaargeld, overige bezittingen en schulden, toegepast op de werkelijke vermogensmix.

Aanslagen niet definitief: Belastingdienst rekent met goedkoopste regeling

Ook bij andere aanslagen die op 23 december 2021 nog niet definitief vaststonden, werden/worden aanslagen volgens deze methode berekend. Echter alleen als de rechtsherstel-methode gunstiger uitpakt dan de wettelijke regeling. De rechtsherstelmethode is goedkoper als je vermogen grotendeels uit spaarrekeningen bestaat. Als je vermogen voornamelijk uit vastgoed of aandelen bestaat is de wettelijke regeling waarschijnlijk beter.

 

Niet-bezwaarmakers geen compensatie

Er waren ook veel belastingplichtigen die geen bezwaar hadden gemaakt tegen de aanslagen 2017 tot en met 2020.  Eerst leken zij ook compensatie te krijgen, hun aanslagen waren immers óók op basis van onrechtmatige box 3-wetgeving opgelegd. Op Prinsjesdag besloot het kabinet echter, gezien alle inmiddels opgekomen crises, dat er geen compensatie komt.

 

Verzoek ambtshalve vermindering

Ambtshalve vermindering tot vijf jaar terug

Als je een definitieve aanslag wilt laten verminderen, moet je een verzoek om ambtshalve vermindering indienen. Dit kan tot vijf jaar na het betreffende belastingjaar, dus voor een aanslag 2017 kan dit nog tot en met 31 december 2022.

Geen vermindering na nieuwe jurisprudentie

Het is echter vaste jurisprudentie dat het ‘om’ gaan van de Hoge Raad alleen gevolgen heeft voor aanslagen waarvan de bezwaartermijn nog niet is verstreken. De Hoge Raad zei 20 mei 2022 dan ook dat compensatie van niet-bezwaarmakers niet verplicht is.

Weinig kans op teruggaaf maar toch verzoek door niet-bezwaarmakers

Ondanks het feit dat de kans op belastingteruggaaf gering is, wilden veel niet-bezwaarmakers een verzoek ambtshalve vermindering indienen. Om praktische redenen heeft de Staatssecretaris Van Rij daarom massaal bezwaar plus geïntroduceerd.

 

Massaal bezwaar plus

Hoe werkt regeling massaal bezwaar plus

Massaal bezwaar plus is feitelijk een verzoek ambtshalve vermindering, waar alle niet-bezwaarmakers automatisch aan meedoen. Het houdt in dat een aantal verzoekschriften worden geselecteerd en beoordeeld. Als deze procedures leiden tot rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers, dan geldt het rechtsherstel ook voor alle box 3-belastingplichtigen die geen verzoek hebben ingediend. Ook krijgen zij dan de mogelijkheid aan te tonen dat het aangeboden rechtsherstel niet voldoende is.

Niet-bezwaarmaker hoeft niets te doen

Dit betekent dat het voor niet-bezwaarmakers niet nodig is om een verzoekschrift in te dienen, áls er rechtsherstel komt, dan geldt dit voor alle niet-bezwaarmakers.

 

In 2022 actie ondernemen is niet nodig

Als jij in de jaren 2017 tot en met 2020 box 3-heffing hebt betaald, maar geen bezwaar hebt gemaakt, lift je automatisch mee met het massaal bezwaar plus. Je hoeft dus niets te doen.

Werken jij en je fiscaal partner samen in de onderneming?

Werken jij en je fiscaal partner samen in de onderneming? In de eenmanszaak, of in de vof? Weet jij wat fiscaal het voordeligst is?

Meewerken in de eenmanszaak

Werkt je partner mee in de eenmanszaak, dan kan je kiezen voor meewerkaftrek, een aftrekpost die er voor zorgt dat jij minder belasting betaalt. In de aangifte van je partner zie je hier niets van. Als de arbeid van je partner wordt beloond met salaris of een zogenaamde meewerkbeloning wordt een stuk van de winst bij je partner belast. Jij hebt dan minder winst en betaalt dus minder belasting.

Salaris en meewerkbeloning worden vaak belast tegen een lager tarief dan het belastingtarief van de ondernemer. Maar je moet ook rekening houden met premie zorgverzekeringswet, waardoor dit voordeel (deels) weer verdwijnt en bij de huidige tarieven zelfs kan omslaan in een nadeel.

Het toerekenen van een beloning heeft wel een positief effect op de heffingskortingen. De meeste heffingskortingen zijn hoger bij lagere inkomens, waardoor jullie per saldo meer heffingskorting krijgen. En dat geldt helemaal als je een kind jonger dan 12 jaar hebt en de inkomensafhankelijke combinatiekorting kunt krijgen.

Kortom: meewerken levert jullie waarschijnlijk fiscaal voordeel op. Hoeveel? Dat moet je uitrekenen!

Mee-ondernemen

Als je partner mee-onderneemt, krijgt je partner een stuk van de winst toegerekend. Daarvoor geldt hetzelfde als ik hierboven schreef over meewerken: het levert waarschijnlijk voordeel op, maar hoeveel het oplevert moet je uitrekenen. Maar het meeste voordeel levert het op als je gebruik kunt maken van de fiscale ondernemersfaciliteiten.

Belastingvoordeel bij mee-ondernemen: € 8.433 aftrekpost

Als je ondernemer bent en aantoonbaar minimaal 1.225 uur op jaarbasis in je onderneming werkt, heb je recht op zelfstandigenaftrek. Ook heb je de eerste drie jaar recht op starters aftrek. Ben je al langer ondernemer, let dan op: als je vijf jaar of langer geleden gestart bent mag je naast de uren in de onderneming niet méér uren in loondienst werken.

De zelfstandigenaftrek is € 6.310 en de startersaftrek € 2.123 (cijfers 2022). Dat levert bij het laagste tarief (37,07% in 2022) € 3.126 op. Dus als zelfstandigenaftrek aantoonbaar is, is een vof met je partner vrijwel zeker voordelig.

Ook kan je jaarlijks oudedagsreserve opbouwen en zo fiscaal vriendelijk aan je pensioen werken. Verder kan je bij staking van de onderneming eenmalig de stakingsaftrek (€ 3.630 in 2022) benutten.

Let op: geen zelfstandigenaftrek bij ongebruikelijk samenwerkingsverband

Bij fiscaal partners tellen uren die worden besteed aan ondersteunende werkzaamheden niet mee voor die 1.225 uur als het samenwerkingsverband dat jullie zijn aangegaan niet gebruikelijk is. Het standaardvoorbeeld van een ongebruikelijk samenwerkingsverband is de samenwerking van de tandarts met de assistente. De partner/tandartsassistente krijgt daarom, ook als ze meer dan 1.225 uur in de praktijk werkt, geen zelfstandigen- en startersaftrek.

Let op: aansprakelijkheid

Als je vof bent, ben je allebei volledig aansprakelijk. In een eenmanszaak is maar één ondernemer aansprakelijk. Dus als je je aansprakelijkheid niet (goed) af kunt dekken met algemene voorwaarden of een verzekering is een vof potentieel risicovoller dan de eenmanszaak. Dat wil zeggen, als je huwelijksvoorwaarden hebt en die ook nakomt. Als je in algehele gemeenschap van goederen gehuwd bent maakt het niets uit, dan loop je immers allebei risico.

Blog: hoe ga jij om met conflicten in de vof?

Kleine ergernissen kunnen grote gevolgen hebben. Het is bekend dat tandpastadopjes kunnen bijdragen aan een echtscheiding. Niet uitgesproken irritaties over bedrijfsuitgaven kunnen leiden tot het ontbinden van de vof. Hoe voorkom je dat conflicten het ondernemen onmogelijk maken?

Wat staat er in jouw vof-contract?

Ik houd bij het maken van een vof-contract rekening met situaties die helaas nou eenmaal kunnen gebeuren: arbeidsongeschiktheid, overlijden, echtscheiding, faillissement. Ook leg ik vast wat je als firmant alleen mag beslissen en waarover je samen besluit. En hoe de winstverdeling wijzigt als een firmant meer of minder gaat werken. Zelfs afspraken over het aantal vennotenvergaderingen en hoeveel vakantiedagen ieder heeft, neem ik op. Zo los je de problemen op voor ze er zijn, als alles nog niet zo beladen is. Wat staat er in jouw vof-contract?

Zeg jij het als je iets dwars zit?

Maar goed, firmanten zijn ook gewoon mensen. En die zeggen het vaak niets als ze iets dwars zit. Want het is maar iets kleins, daar wil je toch niet over zeuren? En die ander snapt het toch gewoon wel? Tot het uitloopt op een burn-out. Of het einde van de vof. Of allebei. Zeg jij het als je iets dwars zit?

Los het op!

Omdat ik dit een boeiende materie vind, volgde ik een training conflictoplossing. Voor mezelf en ook om anderen te helpen. Bijvoorbeeld compagnons in een vof en families die met een bedrijfsoverdracht bezig zijn. En ik merk dat het werkt! Wat is het fijn als de misverstanden zijn opgehelderd en je het probleem hebt opgelost. Je hebt weer ruimte! Dus los de issue zelf op of vraag hulp. Kom praten, alleen (ja, dat helpt ook!) of met je compagnon!

Even checken

Ben je nog niet zo ver? Kijk dan in elk geval even of er in jouw vof-contract een regeling staat over het accorderen van de jaarrekening. Ligt de jaarrekening automatisch vast, ook als niet iedereen heeft getekend? En wat natuurlijk nog beter is: onderteken de jaarrekening gewoon wél en vraag dat ook van je compagnon! Dit is belangrijk want als de jaarrekening niet geaccordeerd is (door handtekeningen of een regeling in het vof-contract) kan je bij het einde van je vof discussies krijgen over uitgaven van héél lang geleden.

Veel werkplezier!!

Bewaar bewijs hypotheek eigen woning

Als je een aftrekpost claimt, moet je die kunnen onderbouwen met bewijsstukken. Voor de aftrek van hypotheekrente is niet alleen het bewijs van de rentebetaling van belang, maar ook het bewijs dat de schuld is aangegaan voor de aanschaf, verbouw of onderhoud van je eigen woning. De Hoge Raad heeft onlangs uitgemaakt dat je het bewijs van de omvang van je hypotheek altijd moet bewaren. Dus: gooi niets weg!

Belastingplichtige leent voor verbouwing

De Hoge Raad oordeelde kortgeleden over de volgende zaak. Belanghebbende heeft in 2007 zijn woning verbouwd en daarom ook zijn hypotheek verhoogd. De extra schuld werd in de aangifte inkomstenbelasting als eigenwoningschuld aangemerkt en de rente werd afgetrokken. Bij het opleggen van aanslagen werden deze aangiftes steeds gevolgd.

Inspecteur vraagt om bewijsstukken

Bij het regelen van de aanslagen 2010 tot en met 2012 vroeg de inspecteur om de stukken waaruit bleek dat de hypotheekverhoging inderdaad was gebruikt voor de verbouwing van de eigen woning.

Vraag: moet je de bewijsstukken bewaren?

De belastingplichtige had de stukken inmiddels weggegooid. De inspecteur weigerde daarop de renteaftrek over de hypotheekverhoging. Vervolgens werd er geprocedeerd over de belangrijke vraag: mag de inspecteur zes jaar na de hypotheekverhoging, dus na het verstrijken van de navorderingstermijn, nog vragen om bewijsstukken?

Hoge Raad: ja!

De Hoge Raad oordeelde dat de inspecteur niet verplicht is de stukken binnen een bepaalde termijn op te vragen. En merkt daarbij op dat dit niet anders wordt als de aangiften steeds zijn gevolgd.

Conclusie: altijd bewaren

Er is geen wettelijke bewaarplicht voor particulieren, maar toch moet je de stukken die aantonen dat je hypotheeklening is gebruikt voor de aanschaf, verbetering en/of onderhoud van de eigen woning altijd bewaren.

Dit is alleen anders als de inspecteur eerder akkoord is gegaan met de omvang van de eigenwoningschuld.

Wat moet je bewaren?

Als je met de Belastingdienst hebt gecorrespondeerd over de omvang van de eigenwoningschuld bewaar je die correspondentie natuurlijk.

Zoniet, bewaar dan alle stukken die de omvang van je eigenwoningschuld, dus je aftrekbare hypotheek aantonen. Het gaat om onder andere: afrekening van de notaris inzake hypotheek en aankoop woning, facturen van verbouwingen en onderhoud plus telkens de informatie van de daarbij behorende lening. Liefst ook met bankafschriften waardoor het verband tussen een en ander helder is. Het gaat niet alleen om het huis waar je nu woont, maar ook om eerdere woningen.

Meer weten over bewaarplicht?

Meer weten over bewaarplicht? Lees mijn eerdere artikel over dit onderwerp.

Fiscale eenheid omzetbelasting? Subnummers!

Vormen jouw B.V.’s een fiscale eenheid voor de omzetbelasting? Dan krijg je standaard één btw-aangifte. Dat kan handiger!

Fiscale eenheid: één btw nummer

Stel je hebt drie B.V.’s. Als de Belastingdienst een beschikking fiscale eenheid omzetbelasting afgeeft, krijgen die drie B.V.’s samen één btw-nummer om btw-aangifte mee te doen. Dat betekent dat je de btw uit de drie administraties bij elkaar op moet tellen om aangifte te doen. Ook moet je de btw tussen de B.V.’s verrekenen omdat je de btw vanaf één bankrekening betaalt. Niet moeilijk, maar het kan makkelijker.

Vraag om subnummers

Jouw boekhoudprogramma genereert de btw-aangifte waarschijnlijk automatisch. Dan is het makkelijker om drie keer aangifte te doen. Dat kan als je de Belastingdienst vraagt om elke B.V. een subnummer te geven. Elke B.V. krijgt dan het nieuwe btw-nummer van de fiscale eenheid met een toevoeging, bijvoorbeeld B.02, om aangifte te doen.

Btw privégebruik auto is aftrekbaar

Wist jij het? Dat je de btw die je voor privégebruik auto moet afdragen, van de winst mag aftrekken? En weet je ook waarom?

Een ib-ondernemer gebruikte zijn zakelijke auto ook voor privéritjes. Vanwege het privégebruik moest hij btw afdragen en deze btw had hij als kostenpost in aanmerking genomen. De inspecteur accepteerde deze kosten niet.

De rechtbank die in dit geschil moest beslissen was het eens met de ondernemer. Uit een oude uitspraak van het Hof Den Haag van 16 december 1973 volgt namelijk dat deze btw wel degelijk een kostenpost is. En de staatssecretaris heeft in zijn brief van 17 januari 1975 nummer B75/176 aangegeven dat de uitspraak van het Hof Den Haag als richtsnoer kan worden gebruikt. Deze brief is nooit ingetrokken, dus belastingplichtigen mogen hierop vertrouwen.

Btw privégebruik auto is aftrekbaar!

B.V. verkopen, wat zijn de fiscale gevolgen?

Heb jij een B.V.? Of meerdere? En weet je hoe de belastingheffing loopt als je je onderneming verkoopt? Ik krijg daar regelmatig vragen over. Wil jij het ook weten?

Eén B.V.: aandelentransactie

Als je één B.V. hebt, en je verkoopt die B.V., dan betaal je aanmerkelijk belangheffing (ab-heffing). Het tarief is op dit moment 25%. In 2020 wordt het ab-tarief 26,25% en in 2021 26,9%.

Meerdere B.V.’s: aandelentransactie

Als je een holding hebt met daaronder één of meer werkmaatschappijen en je verkoopt zo’n werkmaatschappij, dan betaal je niets. Deze transactie valt onder de deelnemingsvrijstelling. Dat is precies waarom het aantrekkelijk is om verschillende activiteiten in verschillende B.V.’s onder te brengen. Na de verkoop met toepassing van de deelnemingsvrijstelling blijft de volledige verkoopopbrengst in de holding achter en kan je er voor kiezen daarmee weer een nieuwe activiteit te starten.

Let bij zo’n aandelenverkoop op dat je de verkoopkosten die je maakt niet aftrekt. Omdat de opbrengsten onder de deelnemingsvrijstelling vallen, zijn de kosten ook niet aftrekbaar en dat wil wel eens voor verwarring zorgen.

Activa/passiva verkopen uit de B.V.

Veel kopers willen geen B.V. kopen. Ze zijn bang voor ‘lijken in de kast’ en kopen liever de losse activa en passiva. In zo’n geval betaalt de B.V. vennootschapsbelasting over de boekwinst bij verkoop. Het tarief is in 2019 25% bij een winst vanaf € 200.000, bij lagere winst 19%. In 2020 wordt het tarief 16,5/22,55% en in 2021 15/20,5%.

Het is jammer voor jou als verkoper dat je vennootschapsbelasting moet betalen, maar je kan dan wel een hogere verkoopprijs bedingen. Want bij een activa/passiva transactie kan de koper afschrijven over de goodwill en de andere stille reserves die hij koopt.

Verkoopopbrengst naar privé halen

Als je na één van de hiervoor genoemde verkopen besluit om de verkoopopbrengst naar privé te halen ontvang je dividend. Vóór je het dividend uitkeert moet je de balans- en uitkeringstest doen. Bij uitkering van dividend houd je 15% dividendbelasting in. De dividenduitkering wordt vervolgens belast met 25% ab-heffing, waarbij de dividendbelasting als voorbelasting wordt verrekend. Je betaalt per saldo dus 25%  (of volgend jaar 26,25%) ab-heffing.

Let op

Het bovenstaande geldt als de B.V.-structuur tijdig tot stand is gebracht. Regel de holdingstructuur daarom ruim voor de geplande bedrijfsoverdracht.

Als verkoop van aandelen binnen drie jaar na geruisloze inbreng/bedrijfsfusie plaatsvindt moet de belastingplichtige aantonen dat de herstructurering niet heeft plaatsgevonden in het zicht van verkoop. Voor uitzakken binnen fiscale eenheid geldt een wachttijd van zes of onder voorwaarden drie jaar. Let ook op als onroerend goed in de onderneming aanwezig is: na herstructurering moet rekening worden gehouden met een wachttermijn voor de overdrachtsbelasting.

Inkomensafhankelijke combinatiekorting: als je kind jonger dan 12 is

Combineer je betaald werk met de zorg voor een kind jonger dan 12 jaar? Dan heb jij (of je partner) mogelijk recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting. Het levert in veel gevallen zo’n € 2.800 belastingkorting op. De korting geldt ook bij co-ouderschap. Wanneer heb je recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting en hoe krijg je de korting?

Voorwaarden inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) in 2019

  • Je hebt een kind dat op 1 januari 2019 nog geen twaalf is. Het maakt niet uit of het je eigen kind is, of het kind van je fiscale partner.
  • Dit kind staat in 2019 tenminste 6 maanden in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven op jouw adres. Bij co-ouderschap mag het ook zijn ingeschreven op het adres van de andere ouder. Als co-ouderschap wordt behandeld: tenminste drie dagen bij jou én tenminste drie dagen per week bij je ex-partner. De Belastingdienst accepteert co-ouderschap ook als je kind week om week bij jou en bij je ex-partner is.
  • Je werkt en hebt een inkomen hoger dan € 4.993. Of je bent ondernemer en hebt recht op zelfstandigenaftrek.
  • Je inkomen is lager dan het inkomen van je partner. Of je hebt geen partner. De Belastingdienst geeft ook IACK wanneer je minder dan zes maanden een partner hebt.

Belastingkorting

IACK levert flink wat op: in 2018 tussen de € 1.052 en € 2.801.  In 2018 kreeg je de maximale korting bij een bruto inkomen van € 33.390 of meer. In 2019 is de korting tussen € 0 en 2.835, je krijgt de maximale korting dit jaar bij een bruto inkomen van € 24.759 of meer.

Als je geen of weinig belasting betaalt kan je, als je partner voldoende belasting betaalt, de IACK ook uitbetaald krijgen. Tot 2019 ging dit om het totale bedrag. Omdat de uitbetaling van de IACK met ingang van 2019 wordt afgebouwd, wordt in 2019 maximaal 26,67% van de IACK uitbetaald.

Hoe krijg je de korting?

Je krijgt de korting als je in je aangifte het juiste vakje aan vinkt. De Belastingdienst zegt dat automatisch wordt vastgesteld of je recht hebt op de IACK, dus als je via hun software aangifte doet en alles goed gaat wordt het vakje automatisch aangevinkt. Commerciële software kan alleen rekening houden met de IACK als de geboortedata van je kinderen in de software zijn ingevuld, dus dat is opletten.

Let voor de korting op bij co-ouderschap

Let ook op bij co-ouderschap, want co-ouderschap wordt niet bij de Belastingdienst geregistreerd of door commerciële software uitgevraagd.

Heb je de IACK niet geclaimd?

Als je de IACK ten onrechte niet hebt geclaimd, kan je dat alsnog doen. Door je aangifte aan te passen en nogmaals in te leveren. Of binnen zes weken na dagtekening van de definitieve aanslag bezwaar te maken tegen deze aanslag. Als de bezwaartermijn verstreken is, kan je ook verzoeken om ambtshalve vermindering in verband met de IACK. Dat kan het gemakkelijkst door de aangifte aan te passen en nogmaals in te leveren. De termijn voor ambtshalve vermindering is vijf jaar.