Rekening-courant met je B.V.: houd ‘m laag

Ben je directeur-grootaandeelhouder (dga) en heb jij een rekening-courantverhouding met je B.V.? Als je niet meer leent dan € 17.500 mag renteberekening achterweg blijven. Da’s plezierig want het voorkomt lastige rekensommen.

Een rekening-courantverhouding heeft, uiteraard, wisselend debet- en creditstanden. Als je met je eigen B.V. zo’n rekening-courant overeenkomst hebt, geef je de vordering aan in box 1 (tbs), en zodra deze omslaat in een schuld verhuist de rekening-courantverhouding naar box 3.

Dat geeft gedoe, want je moet berekenen hoeveel rente je moet ontvangen (in box 1 belast) dan wel betalen (in box 3, dus niet daadwerkelijk aftrekbaar). Ook zie je, als je alle rekensommen heel precies maakt, dat je in box 1 meer belasting betaalt dan je in de B.V. als voordeel hebt. Dat je de betaalde rente in box 3 natuurlijk niet kunt aftrekken, blijkt bij de huidige lage rente niet erg, want je hebt wel het voordeel van de aftrek van de schuld.

Ter vermindering van administratieve lasten wordt goedgekeurd dat geen rente hoeft te worden berekend als:

  • Het saldo van de rekening-courantverhouding gedurende het hele kalenderjaar niet hoger is dan €17.500 positief en niet lager dan € 17.500 negatief.
  • Bij de B.V. geen rente in aanmerking wordt genomen.
  • Bij de dga geen schuld in box 3 in aanmerking wordt genomen.

Dat is vaak voordelig. En daarnaast scheelt het sowieso rekenwerk, wat ook weer voordeel oplevert.

Wijziging systeem gemeenschap van goederen: als je wilt opheffen, doe dat dan snel

Ben jij getrouwd? Huwelijksvoorwaarden gemaakt? Niet? Dan geldt ons basisstelsel: wettelijke (algehele) gemeenschap van goederen. Dat betekent dat alle bezittingen en schulden gemeenschappelijk eigendom zijn van jou en je echtgenoot. Alleen schenkingen en erfenissen waarbij een privé-clausule is gemaakt vallen daar buiten. Voor mensen die na 1 januari 2018 trouwen of kiezen voor het opheffen van huwelijksvoorwaarden wordt dat anders.

Ons systeem van wettelijke gemeenschap van goederen is wereldwijd gezien uniek. Dat was reden om een en ander tegen het licht te houden en aan te passen. Mensen die na 1 januari 2018 trouwen zonder het opmaken van huwelijksvoorwaarden krijgen te maken met een nieuw systeem.

Nieuw systeem

In het nieuwe systeem is het gemeenschappelijke vermogen kleiner. Bezittingen en schulden die voor het huwelijk op één naam stonden, blijven voortaan ook tijdens het huwelijk privé. Ze hoeven dus bij een eventuele scheiding niet te worden gedeeld. Schenkingen en erfenissen die tijdens het huwelijk worden ontvangen zijn in het nieuwe systeem sowieso privé. Alleen gezamenlijke bezittingen en schulden (de samen gekochte woning) en bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk worden verkregen zijn straks nog gemeenschappelijk.

Alleen wat door inspanning van beide echtgenoten tijdens het huwelijk wordt opgebouwd, is dus voortaan nog gezamenlijk. Dat klink best redelijk en ook eenvoudig. Maar is het ook eenvoudig?

Straks moeten a.s. echtgenoten die geen huwelijksvoorwaarden maken voor hun huwelijksdag toch iets heel onromantisch doen: hun vermogen administreren. Immers in het nieuwe systeem moet je weten wat je bezittingen en schulden bij aanvang huwelijk waren. Zal dat echt worden gedaan?

Ondernemers

En ondernemers die gaan trouwen wordt geadviseerd méér te doen. Dit heeft de volgende achtergrond. Een ondernemer die trouwt houdt zijn ondernemingsvermogen als privévermogen. Het vermogen dat tijdens het huwelijk in de onderneming wordt opgebouwd is gemeenschappelijk. Het is op dit moment echter niet duidelijk hoe je dat gemeenschappelijke vermogen moet berekenen. Het lijkt daarom verstandig hierover duidelijke afspraken te maken. Dit betekent dat het voor ondernemers belangrijk blijft vóór het huwelijk huwelijksvoorwaarden te maken.

Opheffen huwelijksvoorwaarden

Tot slot het opheffen van huwelijksvoorwaarden. Oudere stellen kiezen hier regelmatig voor om erfbelasting te besparen. Onder het nieuwe systeem werkt dat echter niet meer. Daarom: als je erfbelasting wilt besparen door het opheffen van je huwelijksvoorwaarden, regel het dan nog dit jaar!

Blog: ondernemer én in loondienst?

Ben jij ondernemer én in loondienst? Dat komt steeds vaker voor. Door alle ophef over de DBA willen sommige opdrachtgevers perse geen opdracht maar een arbeidsovereenkomst. Toch hoeft dat niet te betekenen dat je dit loon ook als loon in je aangifte inkomstenbelasting moet verantwoorden. Soms kan het ook als winst worden aangemerkt. Dan kunnen de uren voor zo’n klus gewoon meetellen voor de zelfstandigenaftrek en krijg je ook mkb-winstvrijstelling. Hoe dit zit?

Herkwalificeren

In de jaren zestig was er een ‘horlogejuwelier’ die ook de torenklok in zijn stad onderhield. Hij werd door de gemeenteraad benoemd tot ‘klokkenist’ in vaste dienst en kreeg salaris. In de procedure die hierover gevoerd werd, werd duidelijk dat het salaris onderdeel uitmaakte van zijn winst. In dit standaardarrest, het klokkenistenarrest, werd duidelijk dat de inkomstenbelasting een eigen beoordelingskader kent waardoor het mogelijk is loon te herkwalificeren tot winst.

Iets soortgelijks speelde bij de tekstschrijver die mij een tijdje geleden om advies vroeg. Ze schrijft teksten voor websites, folders, advertenties en dergelijke. Eén van haar opdrachtgevers, een zorginstelling, wil dat ze voor hen de website bijhoudt, vier uur per week, in loondienst.

Voor de zorginstelling doet ze dus hetzelfde werk als voor andere klanten. Ze werkt geheel zelfstandig en heeft geen vaste werkplek bij de zorginstelling, maar werkt het grootste deel van de tijd thuis, op haar eigen pc en met haar eigen programmatuur. De werkzaamheden voor de zorginstelling beslaan slechts een klein deel van haar tijd.

Ik kwam tot de conclusie dat het loon voor het werk bij de zorginstelling als winst uit onderneming zou moeten worden aangemerkt. Daardoor tellen de uren mee voor het urencriterium en dat betekende dat ze ineens wél zelfstandigenaftrek kan claimen. Ook krijgt ze over het loon mkb-winstvrijstelling (14% aftrek op de winst). Alle kosten, ook die zij speciaal maakt voor het werk dat zij in loondienst doet, kunnen worden afgetrokken. Al met al is zo het werken voor de zorginstelling een stuk rendabeler!

Reageren?

Ben je ondernemer en werk je ook in loondienst? Heb je hierover vragen of wil je advies?
Bel en stel jouw vraag! Of klik hier, dan bel ik jou.

Oudedagsreserve: doe er wat mee!

Heb jij een oudedagsreserve (voorheen FOR)? Wat ga je er mee doen? Ik heb meerdere keren gezien dat die reserve voor grote problemen zorgde bij staking van de onderneming. Want de naam suggereert dat je een pensioen hebt, terwijl je juist moet betalen over de oudedagsreserve. Maar je kunt er ook mooie dingen mee doen.

Oudedagsreserve

Oudedagsreserve (heette voorheen FOR, omdat dat makkelijker leest houd ik die term erin) klinkt als pensioen, maar is het niet. Het is een aftrekpost van 9,8% van je winst en maximaal € 8.946 per jaar. Je kunt elk jaar opnieuw kiezen: het hele bedrag aftrekken of niets. Bij staking is het de bedoeling dat je een bedrag gelijk aan de oudedagsreserve afstort voor een pensioen. Maar als je dat niet wilt of niet kunt, moet je over de FOR progressief inkomstenbelasting en premie zorgverzekeringswet betalen.

Mooi is natuurlijk dat je met de FOR belasting kunt uitstellen. Afhankelijk van de hoogte van je winst en je marginale tarief gaat het om maximaal € 4.000 per jaar.

Afrekenen of lijfrentepremie storten

Als je je onderneming staakt moet je kiezen: de FOR afrekenen of voor hetzelfde bedrag als de FOR lijfrente- of bankspaarpremie (verder: lijfrentepremie) afstorten. Als je afstort betaal je de belasting als je lijfrente-uitkeringen ontvangt. Voordeel is dat je dan waarschijnlijk afrekent tegen een lager (bejaarden)tarief én dat het geld in de tussentijd niet in (de dure) box 3 zit. Maar dan moet je bij staking van je onderneming natuurlijk wel genoeg contanten hebben.

Er gelden ook wat kleinere regeltjes. Je moet meer dan 1.225 uur aan je onderneming besteden. Als je AOW ontvangt, mag je niet doteren. Als je ook pensioenpremie betaalt, vermindert die de aftrekpost. Ook mag je oudedagsreserve niet groter worden dan je ondernemingsvermogen.

Tot zover het redelijk bekende verhaal. Niet zo bekend is dat je FOR een mooi middel is om, terwijl je ondernemer bent, pensioen op te bouwen.

Pensioenopbouw door lijfrentepremie

Als je als ondernemer fiscaal aantrekkelijk pensioen wilt opbouwen doe je dat door lijfrente- of bankspaarpremie te storten. Lastig daarbij is dat het maximum van de aftrek in 2017 afhankelijk is van je inkomen in 2016. En dat je het hoogste rendement op je lijfrentepremie hebt als je aftrekt in een jaar waarin je een hoog inkomen hebt. Als je winst schommelt is je rendement dus niet optimaal. Nog ongunstiger is het als je bij schommelende winsten een lijfrentepolis hebt waarbij je een vaste premie moet betalen, want dan kan je soms niet de hele premie aftrekken.

Pensioenopbouw door FOR en lijfrentepremie

Als je bij het pensioensparen echter gebruik maakt van de FOR kan die problemen omzeilen. Dit werkt zo. Je trekt FOR af als je bij het opstellen van je aangifte ziet dat je inkomen hoog is. Vervolgens betaal je op een door jou te kiezen moment lijfrentepremie. In het jaar dat je lijfrentepremie stort, laat je ook de FOR weer vrijvallen in je aangifte. Ofwel: bij schommelende inkomens werkt de aftrek via de FOR mooier. Fijn van het werken via de FOR is verder dat de betaaldatum van de premie niet meer zo belangrijk is.

Maar je moet de lijfrentepremies natuurlijk wel betalen! Want anders staat de FOR er bij staking van je onderneming nog. En dan moet je opletten dat je binnen zes maanden na het kalenderjaar van staking de premie hebt betaald.

Ook kan je, als je wel aan de FOR doteert, maar niet regelmatig lijfrentepremie betaalt te maken met het tussentijds afrekenen van de FOR, namelijk als je ondernemingsvermogen op enig moment kleiner is dan je FOR. Je moet dan afrekenen als je je onderneming (gedeeltelijk) staakt, als je AOW krijgt of als je twee jaar niet aan het urencriterium voldoet. Het is dus opletten als je oudedagsreserve in verhouding tot je ondernemingsvermogen hoog is.

Staken? Lijfrente!

Heb jij in 2016 je onderneming gestaakt? En moet je daarom inkomstenbelasting betalen? Bijvoorbeeld doordat de verkoopprijs van je bedrijfspand hoger is dan de boekwaarde, of doordat je een oudedagsreserve (voorheen FOR) hebt gevormd? Denk dan aan het storten van lijfrente- of bankspaarpremie.

Als je vóór 1 juli 2017 stort kan je de storting in mindering laten komen op je stakingswinst. Je stelt dan de belastingheffing niet alleen uit, maar je rekent waarschijnlijk ook af tegen een lager tarief. Wil je meer weten? Lees dan mijn blog.

Blog: Help, ik staak m’n zaak!

Denk je regelmatig aan stoppen? Meer tijd voor hobby’s, kleinkinderen en vakanties? Soms is het ineens zover. Je buurman doet een mooi bod op je pand. Weet jij dan wat stoppen financieel betekent?

Leuke dingen doen kost geld

Stoppen is één ding, maar heb je daarna wel geld voor leuke dingen?

  • Hoeveel levert de verkoop van je bedrijf op? Of de verkoop van losse onderdelen?
  • En hoeveel belasting ga je daarover betalen?

Belasting of lijfrentepremie betalen

Als de verkoopprijs van je pand hoger is dan de boekwaarde moet je inkomstenbelasting betalen. Dat geldt ook als je andere zaken verkoopt: goodwill en inventaris bijvoorbeeld. Ook over de oudedagsreserve (voorheen FOR) moet je afrekenen.
Dat gaat flink in de papieren lopen, want met de gewone jaarwinst erbij betaal je over je stakingswinst al snel 52%. En over het geld dat je daarna overhoudt betaal je ook nog eens elk jaar box 3-heffing.
Je kunt er ook voor kiezen het bedrag van de stakingswinst als lijfrente te storten bij een bank of verzekeraar. En als je tijdig plannen maakt voor je staking kan je zo’n lijfrente ook afspreken met je eigen B.V. Zo betaal je veel later én minder belasting. Hoe dat precies werkt lees je hierna.

Lijfrente is vaak erg voordelig

  • Als je lijfrentepremie stort betaal je geen inkomstenbelasting over je stakingswinst.
  • Je betaalt pas belasting als je lijfrente-uitkeringen ontvangt:
    • Je spaart of belegt dus met geld van de fiscus;
    • Meestal heb je dan een lager inkomen en betaal je geen 52%;
    • Als AOW-er profiteer je ook nog eens van het ‘bejaardentarief’.
  • De lijfrente hoort in box 1, je betaalt dus geen box 3-heffing over de opbrengst van je onderneming.

Ben je net gestopt? Regel je lijfrente nu!

Lijfrentepremies zijn aftrekbaar in het jaar waarin je de premie betaalt. Voor stakingslijfrentes geldt een ruimere regeling: als je in 2016 bent gestaakt, mag je aftrekken in 2016 als je vóór 1 juli 2017 hebt betaald.
Als je je bedrijf of praktijk net verkocht hebt, bekijk dan nú of een stakingslijfrente iets voor jou is!

Foto-blog-1

Denk je over stoppen? Maak een plan!

Denk je al een tijdje over stoppen? Maak je plannen concreet en kijk vooraf hoe jouw staking financieel uitpakt. En hoe je belasting bespaart. Dat geeft je rust en duidelijkheid.

Reageren?

Denk jij erover je bedrijf te verkopen? Heb je hierover vragen of wil je advies?
Bel en stel jouw vraag! Of klik hier, dan bel ik jou.